Verslaving kost de samenleving veel geld en gaat bovendien vaak samen met sociale problemen. Een minstens zo groot probleem is dat het moeilijk blijkt te zijn voor verslaafden om van hun verslaving af te komen. Dat probleem vindt zijn oorsprong in de fysiologie van de hersenen. Om te begrijpen hoe verslaving werkt moet je iets van die fysiologie begrijpen.
Voor we naar de fysiologie gaan kijken eerst een stukje anatomie van de hersenen: de hersenen bestaat uit verschillende structuren met elk hun eigen functie. Zo zijn er gebiedjes die zorgen voor je taalbegrip, terwijl anderen zorgen dat je kunt zien of horen. Er zijn gebieden verantwoordelijk voor emoties, anderen remmen je impulsen en zorgen dat je verstandige beslissingen neemt. En je hebt natuurlijk je geheugen, waarin je belangrijke informatie op slaat.
Tussen al die verschillende structuren in de grote hersenen vindt constant communicatie plaats. Dat komt doordat een zenuwcel enorme uitlopers heeft, een soort stroomdraden die elektrische signaaltjes doorgeven aan een volgende draad. Het zijn ook werkelijk elektrische signaaltjes die in je hersenen en zenuwen zorgen dat een signaal wordt doorgegeven. Behalve elektrische signalen zijn er ook chemische stoffen die er voor zorgen dat signalen worden doorgegeven. Een elektrisch signaal zorgt er voor dat er een chemische stof wordt gemaakt – een neurotransmitter. Die neurotransmitter komt in een deel van de hersenen terecht en zorgt dat op die plaats veel zenuwcellen een signaal krijgen en zo zelf weer elektrische signalen doorgeven. Zo kan een neurotransmitter veel zenuwcellen tegelijk activeren.
Hoe zorgt de fysiologie van de hersenen er nu voor dat je iets als leuk ervaart? Die vraag is niet eenvoudig te beantwoorden, omdat de wetenschap hier nog geen eenduidig antwoord op heeft. Zo ver reikt onze kennis van de fysiologie nog niet. Wat we wel weten is dat het eten van iets lekkers of het hebben van een leuke ervaring, ervoor kan zorgen dat onze hersenen dopamine gaan aanmaken. Dopamine is een neurotransmitter die in één keer veel gebieden in de hersenen activeert. Het zorgt voor positieve emoties en een verandering in de fysiologie van het lichaam: hartslag en bloeddruk gaan omhoog. Bovendien zorgt dopamine er voor dat we die positieve ervaring onthouden, zodat we elke keer als we dat lekkere eten zien, direct wéten dat dat eten eerder een positieve ervaring veroorzaakte. Zo zorgt alleen het zien van dat eten vaak al dat je gaat eten om weer datzelfde goede gevoel te krijgen. Zo kun je door naar de fysiologie van de hersenen te kijken, uitleggen waarom we een geluksgevoel krijgen van lekker eten en leuke dingen.
Dat we leuke en lekkere dingen onthouden en daar een goed gevoel van krijgen, is geen toeval. Dat heeft bij de ontwikkeling van de mens waarschijnlijk een duidelijke functie gehad. Denk maar eens aan de mens in de oertijd: als de hersenen dopamine aanmaken nadat je lekker eten hebt gehad, voel je je positiever, waardoor je je energie beter kunt benutten. Dit is erg belangrijk als je in de bossen leeft en afhankelijk bent van de jacht. Het is dan goed als een succes je motiveert om meer successen te gaan halen. Bovendien is het nuttig als je onthoudt welk eten lekker was en waar dat lekkere eten zich bevond of op welke manier je dat lekkere eten te pakken kreeg en dat in tijden van honger ook weer terugvindt. Zo helpt de fysiologie van het lichaam je te overleven.
De fysiologische reactie is dus nuttig, maar kan ook verkeerd uitpakken als je weinig dopamine aanmaakt. Dan ervaar je bijna nooit dat geluksgevoel. Je moet dan op zoek naar extremere vormen van geluk om een goed gevoel te krijgen. Als je dan ontdekt dat een joint of een glas bier dat gevoel wél geeft, ga je daar steeds vaker naar terug. Je hersenen worden als het ware geprogrammeerd om dat gevoel te onthouden. Het systeem heeft echter één ‘manco’: je hersenen worden er minder gevoelig voor. Naar mate je bijvoorbeeld vaker drugs gebruikt, wordt de hoeveelheid dopamine die je hersenen aanmaken kleiner. Daardoor treedt al snel gewenning op en heb je steeds meer drugs nodig voor datzelfde goede gevoel en is een verslaving is geboren.
Het dopaminetekort verklaart niet alleen het gevoel van een steeds grotere bevredigingsbehoefte. Ex-verslaafden zijn sneller geneigd terug te vallen op het moment dat ze in de buurt komen van hun stamcafé waar ze altijd dronken, de vrienden waarmee ze samen drugs gebruikten of het casino waar ze altijd gokten. Omdat je geheugen die plaats heeft opgeslagen en verbonden heeft met dat goede gevoel, wordt ook het vermogen de juiste beslissingen te nemen beïnvloed.
Verslaving is een complexe materie waarin zowel psychologie als fysiologie een voorname rol in spelen. Net als bij de ontwikkeling van verslaving is er psychologisch vaak sprake van conditionering. Bij de ontwenning van een drugsverslaving moet het goede gedrag ook weer worden geconditioneerd en daar komt veel wilskracht bij kijken. Qua fysiologie is verslaving moeilijk te verhelpen en zal afkicken in veel gevallen moeten geschieden door middel van psychotherapie en geheelonthouding.